- bedrijf
- {{bedrijf}}{{/term}}1 [onderneming, zaak] business, company ⇒ enterprise, firm, 〈groot〉 concern, 〈landbouw〉 farm2 [in samenstellingen] business3 [akte] act4 [werking] operation ⇒ (working) order 〈met betrekking tot apparaat〉5 [beroepswerkzaamheid] business ⇒ 〈handwerk, handel〉 trade, 〈handwerk ook〉 craft♦voorbeelden:1 gemengd bedrijf • mixed farmopenbare bedrijven • public services2 het uitgeversbedrijf • the printing business3 het eerste bedrijf • Act One4 buiten bedrijf zijn • be out of order 〈machine〉; be idle 〈fabriek〉in bedrijf stellen • put into operation; 〈machine ook〉 turn on; 〈fabriek ook〉 start5 een bedrijf uitoefenen • conduct a business¶ tussen/onder de bedrijven door • as one goes along
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels. 2015.